Connection has lost...
Instellingen: gesproken tekst language

Deurbeleid bij religieuze scholen is onverenigbaar met een veilig schoolklimaat

20-11-2020
Vorig week ontstond ophef over de identiteitsverklaringen op reformatorische scholen. Tijdens een debat in de Tweede Kamer bleek dat een aantal scholen ouders vraagt om een verklaring te ondertekenen waarin zij homoseksualiteit afwijzen. Wanneer ouders deze verklaring niet tekenen, kan hun kind niet naar de betreffende school. Veel Nederlanders verbaasden zich over dit beleid. Daarom wil Art.1 MN inzicht bieden in de juridische basis van dit ‘deurbeleid’. Daarnaast willen we benadrukken dat Art.1 MN een dergelijk deurbeleid afkeurt: een veilig schoolklimaat en anti-homo verklaringen kunnen nooit samengaan. 

De aanleiding voor de ophef kwam grotendeels door de tegenstrijdige uitspraak van minister Arie Slob (Onderwijs). Enerzijds verdedigde hij reformatorische scholen die homoseksuele relaties afwijzen. Anderzijds onderstreepte hij het belang van een veilig schoolklimaat en de plicht van scholen om een dergelijk klimaat te creëren. Slob heeft inmiddels zijn uitspraken teruggenomen. Desalniettemin is er een politieke en maatschappelijke discussie op gang gekomen over deze verklaringen. Het afkeuren van homoseksualiteit kan onmogelijk hand in hand gaan met een veilig klimaat, stelden veel politici. Hoe kan het dat een deurbeleid als deze toch bestaat?

(de tekst gaat verder na de afbeelding)


Afbeelding van Max Fischer, pexels.com

Wel of geen discriminatie?

Direct na de uitspraken zijn er aangiften gedaan tegen de minister en het Openbaar Ministerie zal gaan onderzoeken of de minister strafbaar heeft gehandeld. Orkun Demir, consulent discriminatiezaken van Art.1 MN, vermoedt dat de uitspraken van minister Slob niet strafbaar zullen worden bevonden, ondanks de tegenstelling. Tijdens het debat uitte de minister namelijk alleen zijn mening over de kwestie, zo stelt Orkun. Bovendien heeft hij zijn uitspraken teruggenomen en gesteld dat de verklaringen van de scholen “een stap te ver is”.

De vraag of het laten ondertekenen van de genoemde verklaringen strafbaar is voor een school, ligt wat ingewikkelder. Orkun stelt dat hier waarschijnlijk twee grondrechten botsen: Artikel 1 en Artikel 23 van de Grondwet. In Artikel 23 van de Grondwet staat de vrijheid van godsdienst beschreven. Op basis hiervan mag een (religieuze) onderwijsinstelling te allen tijde haar grondslag - die gebaseerd is op een bepaalde religie - onderschrijven. Echter, het onderscheid dat een onderwijsinstelling maakt, mag niet verder gaan dan passend is en mag niet leiden tot onderscheid op een andere discriminatiegrond die in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) is genoemd (Artikel 7, tweede lid van de AWGB). 

Er is sprake van verboden onderscheid (discriminatie) wanneer het ondertekenen van de verklaring een situatie teweeg brengt waarin mensen met een LHBTI+-identiteit of LHBTI+-gevoelens worden benadeeld. Met andere woorden: een school zou een potentiële leerling dsiscrimineren indien het niet ondertekenen van de betreffende verklaring ertoe leidt dat een LHBTI+-persoon geweigerd wordt bij de onderwijsinstelling. In dat geval kan de persoon die geweigerd is, zich beroepen op de AWGB en de keuze van de school aanvechten. 

Het College voor de Rechten van de Mens heeft in het verleden over twee soortgelijke situatie geoordeeld. Een oordeel in 2011 en een oordeel in 2016.

Standpunt Art.1 MN

Enkel het laten ondertekenen van de verklaringen wordt juridisch niet als discriminatie gezien. De school mag dit vragen van de ouders. Pas wanneer blijkt dat het niet ondertekenen gevolgen heeft voor de toelating, is het mogelijk dat de school strafbaar handelt. Dit moet dus per geval worden bekeken. Desalniettemin kan er wel een standpunt worden ingenomen over de wenselijkheid van deze verklaringen en de effecten op het schoolklimaat die deze verklaringen met zich meebrengen.

Art.1 MN streeft naar een samenleving waarin iedereen zichzelf kan zijn en zich veilig voelt, ook op school. Een persoon zou geen verklaring af hoeven geven over hun seksuele geaardheid of hoe zij hun kinderen opvoeden als het gaat om zaken rondom LHBTI+. Een dergelijke verklaring heeft veel implicaties voor kinderen die hun seksuele identiteit nog aan het ontdekken zijn. Het schoolklimaat is bijna per definitie niet meer veilig voor deze kinderen en dat is kwalijk.

Heb jij te maken (gehad) met discriminatie? Meldt het hier, mail ons op info@art1mn.nl of bel ons op 030 – 232 86 66.