Het is voor iedere werkgever verplicht om iedere klacht over discriminatie goed te behandelen. Dat geldt niet enkel voor incidenten op de werkvloer, maar ook in de werving- en selectieprocedure. Wij ontvingen een melding van iemand die vermoedde te zijn gediscrimineerd op grond van zijn afkomst. Wij legden zijn situatie voor aan het College voor de Rechten van de Mens. Die oordeelde dat de werkgever in kwestie, de Bijenkorf, de klacht van de man niet goed had opgepakt.
Een man met een Arabische naam solliciteerde in het jaar 2019 naar een verkoopfunctie van de Bijenkorf. Hij werd niet uitgenodigd voor een gesprek. Daarna solliciteerde hij twee dagen later met een cv en motivatiebrief identiek aan de eerste keer, maar met een Nederlands klinkende naam. Hij mocht toen wel op gesprek komen. De man voelde zich door dit feit gediscrimineerd en deed een melding bij Art.1 MN. Namens hem hebben wij uiteindelijk de zaak voorgelegd bij het College voor de Rechten van de Mens.
Uit de hoorzitting bij het College voor de Rechten van de Mens kwam naar voren dat degene die was aangenomen voor de functie waarop de man had gesolliciteerd, ook een persoon betrof met een Arabisch klinkende naam. Verder was de behandeling van de discriminatieklacht niet naar tevredenheid van de man. Toen hij namelijk zelfstandig de Bijenkorf confronteerde met dit feit, werd zijn klacht niet onderzocht, maar werd hij juist in contact gebracht met degene waarover hij zijn klacht deed.
Lees verder na de afbeelding