Vanaf 25 september zal ieder persoon een coronatoegangsbewijs nodig hebben om toegang te krijgen tot ieder evenement, iedere uitgaansgelegenheid, horeca en ander amusement. Dit coronatoegangsbewijs neemt verschillende vormen aan. De toegang wordt verschaft indien u zich volledig heeft laten vaccineren, in het bezit bent van een negatief testbewijs of een herstelbewijs.
Sinds het besluit van het kabinet ontvangt Art.1 Midden Nederland veel meldingen over het coronatoegangsbewijs. Art.1 Midden Nederland betreurt het dat steeds meer mensen zich uitgesloten voelen en wil hen graag van informatie voorzien. Specifiek zijn melders benieuwd naar de relatie tussen het coronatoegangsbewijs en gelijke behandeling en de eventuele mogelijkheden die zij hebben om tegen een weigering op te treden.
Voor vragen omtrent 2G en de mogelijke uitbreiding van het toegangsbewijs in november of december 2021, verwijzen we naar dit artikel van het College voor de Rechten van de Mens.
Discriminatie algemeen (zie ook ‘Wat is discriminatie?')
Volgens artikel 1 van de Grondwet dienen allen die zich in Nederland bevinden, in gelijke gevallen gelijk te worden behandeld.
Wat discriminatie precies inhoudt, blijkt niet uit deze regel. Discriminatie houdt volgens de vakliteratuur in dat mensen ongelijk worden behandeld ten opzichte van anderen, op basis van persoonsgebonden kenmerken die er in de situatie niet toe doen. U kunt hierbij denken aan het feit dat iemand wordt uitgesloten van een baan vanwege zijn leeftijd. Het gaat hier om ‘verboden onderscheid’; een vorm van onderscheid zonder dat daarvoor een wettelijk toegestane reden is.
Ook is de omvang van artikel 1 van de Grondwet erg breed. Het stelt geen concrete opsomming van gronden waarop discriminatie verboden is. Om deze reden is de Nederlandse Algemene wet gelijke behandeling ontwikkeld. Deze wet bevat specifieke gronden waarop mensen niet gediscrimineerd mogen worden. Het gaat hierbij om de volgende gronden: ras, godsdienst, nationaliteit, levensovertuiging, seksuele gerichtheid, geslacht, burgerlijke staat, handicap of chronische ziekte, leeftijd en politieke gezindheid.
Om te kunnen spreken van discriminatie zal er altijd sprake moeten zijn van een van deze wettelijk beschermde discriminatiegronden.
Indien u op basis van een van de bovenstaande gronden ongelijk wordt behandeld, is er sprake van verboden onderscheid, buiten de gevallen waarop de gelijkbehandelingswetgeving een uitzondering treft.
Gelijke behandeling versus het coronatoegangsbewijs
Op basis van algemene opvattingen kan er worden gesteld dat uitsluiting vanwege het feit dat personen niet gevaccineerd of getest zijn, leidt tot een ongelijke behandeling ten opzichte van personen die zich wel laten vaccineren of testen. Dat u zich anders behandeld voelt, is om deze reden begrijpelijk.
Echter, juridisch gezien ligt dit anders. Een andere behandeling op grond van het feit dat u niet bent gevaccineerd of u zich niet laat testen, wordt niet beschermd door de gelijkebehandelingswetgeving. Het valt niet te categoriseren onder één van de limitatieve uitzonderingen (zie hierboven).
Hiernaast zijn de regels betreffende het vaccineren en het testen voor iedereen gelijk, waarmee wordt bedoeld dat iedereen toegang heeft tot het testen en vaccineren. Er wordt in de toegang tot een vaccinatie of het testen geen onderscheid gemaakt tussen personen.
Gezien het vaccineren en testen voor ieder persoon gelijk is, er geen onderscheid wordt gemaakt op basis van persoonsgebonden kenmerken en er dus geen wettelijk beschermde discriminatiegrond aanwezig is, is er in de situatie juridisch gezien in beginsel geen sprake van verboden onderscheid.
De gronden ‘handicap/chronische’ ziekte, ‘godsdienst’ en ‘levensovertuiging’ in het kader van het coronatoegangsbewijs
Deze situatie ligt anders indien personen zich niet kunnen laten vaccineren vanwege een handicap of chronische ziekte (de medische grond), en voor mensen die zich niet kunnen laten vaccineren op basis van hun godsdienst of levensovertuiging.
Handicap/chronische ziekte
In het geval van een handicap/chronische ziekte spreken we van een beperking van fysieke, verstandelijke of psychische aard, die onomkeerbaar is of in ieder geval een langdurig karakter heeft. Voorbeelden hiervan zijn diabetes, reuma, kanker, of hart- en vaatziekten.
Volgens de Wet gelijke behandeling op grond van handicap/chronische ziekte mogen personen niet direct of indirect worden uitgesloten vanwege hun beperking. Deze regelt treft u aan in artikel 1 van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap/chronische ziekte. Indien u zich vanwege een medische beperking niet kan laten vaccineren, bijvoorbeeld omdat dit bepaalde gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, en u vervolgens wordt geweigerd, is dit in beginsel verboden. In dit geval kan er worden gesteld dat deze persoon indirect op basis van een medische beperking wordt geweigerd.
Bij een weigering is het wel van belang dat personen kunnen bewijzen dat zij onder deze uitzondering vallen. Hierbij is het onvoldoende om te stellen dat u een medische beperking heeft.
Personen die zich om medische redenen niet kunnen laten vaccineren, kunnen hopelijk in de toekomst vanuit de overheid een QR-code krijgen. Deze regel is nog niet concreet bewerkstelligd. Houdt hiervoor daarom de berichtgeving van de overheid goed in de gaten.
Godsdienst en levensovertuiging
Ook in het geval van het belijden van een bepaalde godsdienst of levensovertuiging op basis waarvan een persoon zich niet laat vaccineren, is er in beginsel sprake van indirect verboden onderscheid op het moment dat u de toegang wordt geweigerd.
Uitzondering
Het College voor de Rechten van de Mens heeft aangegeven dat het anders is in het geval van wanneer iemand aangeeft zich niet te kunnen laten testen. Volgens het College dient een negatief testbewijs als alternatief voor een vaccinatie, mits er voldoende testlocaties beschikbaar zijn die voor iedereen toegankelijk zijn.
In die zin biedt een negatief testbewijs voor personen die zich niet kunnen laten vaccineren dus als een alternatief dat het verboden onderscheid wegneemt.
Kortom, in de huidige situatie kan de volgende regel voorlopig worden aangehouden: een weigering op basis van het feit dat een persoon niet is gevaccineerd of getest levert in beginsel geen verboden onderscheid op, tenzij de keuze tot het niet-vaccineren samenhangt met een medische beperking, godsdienst of levensovertuiging en er onvoldoende mogelijkheid openstaat om zich te laten testen.
Belangrijk is om deze regel niet als absoluut te beschouwen. Er zullen zich immers bijzondere omstandigheden kunnen voordoen die niet binnen deze regel passen en waarbij het testen ook niet altijd mogelijk is. Voor deze gevallen kunnen uitzonderlijke regels gelden.
Beoordeling van uw melding
Bij de beoordeling van de vraag of u onterecht bent geweigerd vanwege het feit dat u zich niet heeft laten vaccineren vanwege een medische beperking, geloofsovertuiging of godsdienst, is nader onderzoek nodig. Art.1 Midden Nederland zal u hierbij kunnen helpen. U kunt uw situatie aan ons voorleggen door te bellen naar 030 – 232 86 66 of door een melding in te dienen via onze website www.art1mn.nl.