Vrijeschool Het Zonnewiel discrimineerde niet op grond van geslacht en/of burgerlijke staat van een gescheiden man bij de informatieverstrekking over zoon

Gepubliceerd op:

door

Categorie:

,

Tags:


College voor Rechten van de Mens: Oordeelnummer 2022-9

Discriminatiegrond: Burgerlijke staat / Geslacht
Terrein: Goederen en diensten – Onderwijs

ART1MN | Discriminatie.nl Provincie Utrecht ondersteunt burgers die discriminatie of ongelijke behandeling ervaren. Een team van gespecialiseerde klachtbehandelaars biedt een luisterend oor en persoonlijke ondersteuning. Zij adviseren over mogelijke vervolgstappen, bemiddelen met bijvoorbeeld een werkgever en begeleiden bij procedures bij bijvoorbeeld het College voor Rechten van de Mens. In onderstaande casus is onlangs uitspraak gedaan:

Casus

Een man en zijn ex-partner hebben twee zonen. Het gerechtshof heeft uitgesproken dat er niet langer omgang moet plaatsvinden tussen de man en de kinderen. Daarna heeft de rechtbank uitgesproken dat de moeder voortaan alleen het ouderlijke gezag over de kinderen heeft. Hun jongste zoon volgt primair onderwijs bij Stichting Het Zonnewiel, Vrijeschool De Bilt (hierna: de Vrijeschool).

De man dient een discriminatieklacht in bij de Vrijeschool. Hij voelt zich gediscrimineerd op grond van geslacht en/of burgerlijke staat omdat hij van de school geen informatie over zijn zoon krijgt. De Vrijeschool vindt de klacht van de man niet terecht omdat zij vindt dat zij hem alle informatie heeft gegeven waar hij recht op heeft.

De man stelt bij het College dat de Vrijeschool hem heeft gediscrimineerd op grond van geslacht en/of burgerlijke staat door hem onvoldoende informatie te verstrekken over zijn zoon, door hem geen toegang te verlenen tot schoolactiviteiten en hem het lidmaatschap van de Medezeggenschapsraad (MR) te ontzeggen. Volgens de man ontvangt hij veel minder informatie over zijn zoon dan de ouder met gezag. Daarnaast mag een ouder met gezag wel deelnemen aan schoolactiviteiten en zich beschikbaar stellen voor de MR. Gescheiden ouders en vaders worden hierdoor in het bijzonder getroffen.

De Vrijeschool is het niet met de man eens. Zij verstrekt de informatie op de manier zoals is geregeld in artikel 1:377c van het Burgerlijk Wetboek. Ook voert de Vrijeschool aan dat de man niet mag deelnemen aan schoolactiviteiten en zich niet beschikbaar mag stellen voor de MR omdat dit niet in het belang is van zijn kind.

Beoordeling

Een school mag geen onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat maken bij het aanbieden of het verlenen van toegang tot het onderwijs. Hieronder valt ook:

  • het verstrekken van informatie over de gang van zaken op school;
  • het verstrekken van informatie over de ontwikkeling van de kinderen;
  • het bieden van toegang tot schoolactiviteiten;
  • de kans op het lidmaatschap van de MR.

De bewijslastverdeling is als volgt: de man moet feiten aan voeren die onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat doen vermoeden. Als hij hierin slaagt, moet de Vrijeschool bewijzen dat zij niet heeft gediscrimineerd.

Het College stelt vast dat de Vrijeschool de man de toegang tot informatie over de school en over zijn zoon heeft beperkt omdat de man geen gezag meer over hem heeft. Daarnaast heeft de Vrijeschool de man de toegang tot schoolactiviteiten en het lidmaatschap van de MR ontzegd omdat hij geen recht heeft op omgang met zijn zoon. Hiermee heeft de Vrijeschool niet rechtstreeks verwezen naar het geslacht en/of de burgerlijke staat van de man. Daarom is het College van oordeel dat de Vrijeschool jegens de man geen direct onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat heeft gemaakt.

Ook vindt het College dat de man er niet in is geslaagd om feiten aan te voeren die indirect onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat kunnen doen vermoeden. Hierbij is van belang dat op 1 maart 2009 de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking is getreden. In deze wet is geregeld dat beide ouders ook na de scheiding verantwoordelijk zijn voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Dit betekent dat beide ouders na een scheiding het gezag over hun kind behouden. Ook heeft het kind recht op omgang met zijn beide ouders. Alleen in een uitzonderlijke situatie en als dit in het belang is van het kind, wordt hiervan afgeweken. Dit betekent dat vanaf 1 maart 2009 de situatie van gescheiden ouders voor wat betreft het gezag over en de omgang met hun kinderen niet meer verschilt van die van ouders die niet gescheiden zijn. Van indirect onderscheid op grond van burgerlijke staat is dus geen sprake. Ook is er geen sprake van indirect onderscheid op grond van geslacht omdat er geen verschil meer is tussen moeders en vaders voor wat betreft het gezag en de omgang.

Het College oordeelt daarom dat de Vrijeschool jegens de man geen verboden onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat heeft gemaakt bij de informatieverstrekking over zijn zoon en door hem de toegang te weigeren tot schoolactiviteiten en de MR.

Oordeel

Stichting Het Zonnewiel, Vrijeschool De Bilt heeft jegens de man geen verboden onderscheid op grond van geslacht en/of burgerlijke staat gemaakt.