Indigo Midden Nederland B.V. discrimineert vrouw op grond van chronische ziekte door geen doeltreffende aanpassing te verrichten

Gepubliceerd op:

door

Categorie:

,

Tags:

College voor Rechten van de Mens: Oordeelnummer 2024-6
Discriminatiegrond: Handicap of chronische ziekte  / Ras
Terrein: Arbeid – Arbeidsomstandigheden

ART1MN | Discriminatie.nl Provincie Utrecht ondersteunt burgers die discriminatie of ongelijke behandeling ervaren. Een team van gespecialiseerde klachtbehandelaars biedt een luisterend oor en persoonlijke ondersteuning. Zij adviseren over mogelijke vervolgstappen, bemiddelen met bijvoorbeeld een werkgever en begeleiden bij procedures bij bijvoorbeeld het College voor Rechten van de Mens. In onderstaande casus is onlangs uitspraak gedaan:

Casus

Een vrouw werkt sinds 1 januari 2010 als GZ-psycholoog bij Indigo Midden-Nederland B.V. (Indigo). De vrouw heeft een niet westerse afkomst. Gelijktijdig met de vrouw start een collega in dezelfde functie met een westerse achtergrond.

In de jaren 2012 en 2015 loopt de vrouw een ongeval op waardoor zij klachten overhoudt aan haar schouder en arm. Deze klachten worden later geduid als RSI-klachten. De vrouw stuurt in 2017 een e-mail naar Indigo waarin een offerte is opgenomen voor de aanschaf van een EMDR-kit. In reactie op de offerte vraagt de vrouw of dit haar zal ontlasten. Het verzoek om een EMDR-kit aan te schaffen wordt door de vrouw herhaald in haar correspondentie van mei en juni 2020 en 4 november 2020. De vrouw meldt zich op 30 november 2020 ziekt vanwege een frozen shoulder. Op 8 juni 2021 stuurt de bedrijfsarts een brief met adviezen voor de re-integratie van de vrouw. In de brief staat: “werkneemster heeft voor de uitoefening van haar werk behoefte aan een EMDR-kit. Wilt u haar die ter beschikking stellen?”.

De vrouw voert aan dat Indigo haar heeft gediscrimineerd op grond van: i) handicap of chronische ziekte door geen doeltreffende aanpassing te verrichten en, ii) op grond van ras door haar, bij aanvang van haar dienstverband, lager te belonen dan een collega met een westerse achtergrond. Indigo voert aan dat het onduidelijk is op basis van welke handicap of chronische ziekte de vrouw vraagt om een doeltreffende aanpassing en weerspreekt dat zij de vrouw heeft gediscrimineerd. Ten aanzien van de tweede stelling voert Indigo aan dat er geen onderscheid is gemaakt op grond van ras maar op grond van werkervaring.

Beoordeling

Discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte?

De vrouw heeft aangevoerd dat zij RSI-klachten heeft en om die reden om een EMDR kit heeft gevraagd. Alhoewel Indigo betwist dat de vrouw hierover duidelijk heeft gecommuniceerd, stelt het College vast dat het Indigo in ieder geval op 8 juni 2021 -met het advies van de bedrijfsarts- duidelijk moet zijn geworden dat de aanschaf van een EMDR kit nodig was voor de re-integratie van de vrouw. Daarmee is voor Indigo vanaf 8 juni 2021 een plicht ontstaan om te onderzoeken of de gevraagde aanpassing (bestaande uit de aanschaf van de EMDR kit) mogelijk was.

Het College overweegt dat Indigo zich na 8 juni 2021 heeft gericht op het starten van een mediation traject vanwege de samenwerkingsproblemen met de vrouw. Alhoewel het begrijpelijk is dat Indigo zich primair heeft willen richten op herstel van een verstoorde werkrelatie, blijft ook in die context de verplichting bestaan om een doeltreffende aanpassing te realiseren die geschikt en noodzakelijk is voor de vrouw om de belemmeringen die zij als gevolg van haar RSI-klachten ervaart weg te nemen.

Het College is niet gebleken dat Indigo zich aan de op haar rustende onderzoeksplicht heeft gehouden na 8 juni 2021 en komt daarom tot de conclusie dat Indigo de vrouw heeft gediscrimineerd op grond van handicap of chronische ziekte door geen doeltreffende aanpassing te verrichten.

Discriminatie op grond van ras?

Het College beoordeelt eerst of de vrouw voldoende feiten heeft aangevoerd die discriminatie kunnen doen vermoeden op grond van ras. Uit de stukken blijkt dat de vrouw en de collega in kwestie in hetzelfde jaar en op hetzelfde moment in dienst zijn getreden bij Indigo. Verder blijkt dat zij in hetzelfde jaar zijn gestart met de opleiding tot GZ-psycholoog en op hetzelfde moment zijn afgestudeerd. Partijen zijn het met elkaar eens over het feit dat de vrouw lager is ingeschaald dan de collega met een westerse achtergrond.

Indigo heeft verklaard dat het verschil in salariëring te maken heeft met het werkverleden van de desbetreffende collega. Indigo heeft aangevoerd dat de vrouw voorafgaand aan haar opleiding tot GZ-psycholoog een jaar en vijf maanden had gewerkt als psycholoog terwijl de collega waarmee zij zich vergelijkt bijna vijf jaar werkervaring had als psycholoog.

Het College overweegt dat de feiten die de vrouw heeft aangevoerd weliswaar zijn komen vast te staan maar niet leiden tot een vermoeden van discriminatie op grond van ras. Indigo heeft immers voldoende weerlegd dat het verschil in salariëring verband houdt met de etnische afkomst van de vrouw. Het College concludeert dat Indigo de vrouw niet heeft gediscrimineerd op grond van ras.

Oordeel

Indigo Midden-Nederland B.V. heeft jegens de vrouw:

  • verboden onderscheid gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte; en
  • geen verboden onderscheid gemaakt op grond van ras.