Regionale Samenwerking en Uitdagingen Woonwagenbeleid Provincie Utrecht

Gepubliceerd op:

door

Categorie:

, ,

Tags:

Expertmeeting Woonwagenbeleid Gemeenten Provincie Utrecht.

Ter gelegenheid van de Wereld Roma en Sintidag organiseerde Art.1MN | Discriminatie.nl Provincie Utrecht op maandag 8 april de bijeenkomst 80 Jaar Samudarinpen – Expertmeeting Woonwagenbeleid Gemeenten Provincie Utrecht. Onderstaand een verslag op hoofdlijnen.

Steeds minder plek voor woonwagenbewoners

In Nederland wonen circa 60.000 tot 70.000 mensen voor wie woonwagenbewoning een belangrijk onderdeel van hun culturele identiteit vormt – dit betreft Sinti, Roma en Reizigers. Ondanks de erkenning van hun woonbehoefte, heeft het voormalige uitsterfbeleid geleid tot een aanzienlijke vermindering van beschikbare standplaatsen. Sinds de beëindiging van de Woonwagenwet in 1999 zijn bijna 3.000 standplaatsen verdwenen.

expertmeeting Roma Sinti Woonwagenbeleid - ART1MN | Discriminatie.nl Provincie Utrecht

Juridisch Kader en Mensenrechten

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft woonwagenbewoning erkend als een wezenlijk onderdeel van de cultuur van woonwagenbewoners. Deze erkenning betekent dat discriminatie op grond van woonwagenbewoning onder de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) valt. Huisvesting is hierin inbegrepen, en dit is van toepassing op zowel sociale bescherming als op discriminatie op grond van ras.

Gemeentelijke Verantwoordelijkheid

Huisvesting is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Gemeenten moeten zorgen voor een gelijkwaardig aanbod van woonruimte voor zowel sociale huurwoningen als woonwagenbewoners. De wachttijd voor beide groepen dient gelijk te zijn. Miny Van Haestregt (Art1MN) adviseert dat gemeentelijk beleid in samenspraak met de doelgroep ontwikkeld moet worden en dat de behoefte aan standplaatsen periodiek onderzocht moet worden. Het College voor de Rechten van de Mens benadrukt dat er ook mogelijkheden moeten zijn voor het kopen van standplaatsen, een optie die momenteel nergens in Nederland wordt gefaciliteerd.

Huidige Stand van Zaken in Utrecht

In de provincie Utrecht zijn er momenteel 80 woonwagenlocaties met in totaal 708 standplaatsen. De gemeente Zeist heeft het grootste aantal standplaatsen en een duidelijk woonwagenbeleid. In Utrecht-stad bleek uit een behoefteonderzoek dat er behoefte is aan honderd extra standplaatsen. Echter, vanwege ruimtegebrek is het moeilijk om deze behoefte in te vullen. De gemeente onderzoekt mogelijkheden om plaatsen toe te voegen aan bestaande locaties, hoewel dit voorrang zou geven aan mensen met familie op de locatie.

Regionale Samenwerking en Uitdagingen

Gemeenten zoals Amersfoort en De Bilt ervaren vergelijkbare problemen. Het gebrek aan gemeentelijke grond en de lange realisatietijden voor woonwagenlocaties zijn grote obstakels. De weerstand van lokale bewoners tegen nieuwe woonwagenlocaties speelt ook een rol. Ondanks deze uitdagingen erkennen gemeenten de noodzaak voor meer standplaatsen en werken zij aan beleidsvisies om hieraan tegemoet te komen.

Ondersteuning en Oplossingen

Het gebrek aan woonwagenstandplaatsen heeft directe gevolgen voor het cultuurbehoud van nieuwe generaties. Samenwerking tussen gemeenten en betrokkenheid van de doelgroep zelf zijn cruciaal. Het zou helpen als gemeenten meer voorlichting geven over Roma, Sinti en Reizigers om weerstand onder bewoners weg te nemen. Er zijn (internationale) wetten die uitgevoerd zouden moeten worden om de rechten van woonwagenbewoners te waarborgen.

Conclusie

Het is duidelijk dat er zowel schaarste als discriminatie een rol spelen in de huidige situatie. Er is tijdsdruk, want de nood is hoog. Een regionale aanpak, geleid door de provincie, zou hierbij kunnen helpen. Art.1 Midden Nederland is bereid om hierin mee te denken en mee te helpen. Gemeenten zouden hun woonvisies en behoefteonderzoeken met elkaar moeten delen om zo gezamenlijk oplossingen te vinden voor de woonwagenstandplaatsen-problematiek.

De suggestie om gemeenten te vragen inzicht te geven in elkaars woonvisies en behoefteonderzoeken is een stap in de goede richting. Dit voorkomt dat elke gemeente zelf opnieuw het wiel moet uitvinden en bevordert een gecoördineerde en efficiënte aanpak